De alpenweiden, bossen en bergen van de Pays Diois

Lentegeuren te over in de dalen van de Pays Diois: wilde anjers, gentianen, narcissen, orchideeën… en niet te vergeten de geuren van dennen, sparren, eiken en beuken in de bossen.
In de zomer ontbreekt het in de zuivere lucht rondom de bergtoppen niet aan dierengeuren van grazende kuddes en in de herfst mengen de geuren
van de gevallen bladeren zich met die van de paddenstoelen. Na een dag op de ski’s of sneeuwschoenen breng je de avond door in goed gezelschap bij een knetterend vuurtje,
onder het genot van een kop dampende chocolademelk of een kom warme soep.

Via het Regionaal Natuurpark van de Provençaalse Baronnies (2014) in het zuiden van de Pays Diois betreed je de Provence met de typisch Provençaalse lavendel- en kruidenvelden en olijfboomgaarden.

Het Regionaal Natuurpark van de Vercors in het noordoosten van de Pays Diois werd in 1971 in het leven geroepen om bedreigde plaatselijke diersoorten opnieuw te introduceren: steenbokken langs de rotswanden van het keteldal Cirque d’Archiane, vale gieren bij het dorp Chamaloc en lammergieren in de omgeving van Treschenu-Creyers/Châtillon-en-Diois.
Het ware hart van de Vercors is het Natuurreservaat Hauts-Plateaux (17.000 hectare). Herders zijn een belangrijke schakel in de natuur van dit gebied. De begrazing van de velden en weiden heeft het landschap gevormd. De ‘transhumance’, het verweiden van kuddes, is hier een ingeburgerd evenement. Het natuurreservaat – zonder verharde wegen noch permanente bewoning – is zeer in trek bij wandelaars. Je volgt de GR’s of wandelt met begeleiding in een ongerepte natuur.

NATURA 2000  

* Aucelon: graslanden, heidevelden, rotswanden en bossen van de bergen bij Aucelon
* Lus-la-Croix-Haute: heidevelden, graslanden, bossen en natte weiden van Lus-la-Croix-Haute 
* Valdrôme: graslanden, bossen en flora en fauna tussen de rotsen van de bergen Aup en Sarcena

Deze locaties zijn gekozen op de zeldzaamheid of de kwetsbaarheid van de wilde flora en fauna en verenigen natuurbehoud en economische belangen. Meer lezen.

TRANSHUMANCE

Van juni tot september vullen de bergweiden zich met kuddes, voornamelijk schapen, die zich toeleggen op een activiteit die al in de prehistorie beoefend werd: grazen. Wees attent voor de herders: zie erop toe dat je altijd de hekken achter je afsluit en blijf op afstand van de kuddes en hun kuddehonden, de zogenaamde ‘patous’.

WELKE GIER IS DAT ?

De Pays Diois is een van de weinige gebieden waar vier Europese gieren leven: 
* De vale gier met een spanwijdte van 255-280 cm zul je hier het vaakst zien vliegen. Borst en buik steken vaalrood af tegen de bruine rug.

* De monniksgier is een van de grootste gieren ter wereld met een spanwijdte van 3 meter. Hij is gemakkelijk te herkennen aan zijn donkerbruine kleur.

* De aasgier is een stuk kleiner (spanwijdte 150-170 cm, ofwel, de helft van zijn soortgenoten). Hij heeft een wit en geelachtig verenkleed, zijn vleugels hebben een rand van donkere vleugelpennen. Zijn kop is vrij fijn van vorm en over het algemeen geler van kleur dan zijn lijf.

* De lammergier is een grote gier met een vleugelwijdte van 260-280 cm en een bont verenkleed: leigrijze vleugels en een wit tot oranjeachtige kop en buik. Hij is de bottenvreter, en als zodanig de laatste schakel in het ruimen van krengen. 

Onze tip : de observatieposten bij Chamaloc en Cirque d’Archiane, voorzien van informatieborden en verrekijkers om deze vorstelijke vogels beter te leren kennen. Stap ook binnen bij de VVV’s van Die, Châtillon-en-Die en Lus-la-Croix-Haute om hun silhouetten op ware grootte te zien !